Down Chill
Downhill-mountainbiken lijkt wel een sport voor voornamelijk echte ‘kunners’. Maar wat met de beginners?
3-2-1 … start! Onze auteur op de "Milky Way"-trail: klinkt lief en eenvoudig, maar drijft beginners tot het uiterste door de vele steile bochten en moeilijke secties.
Aan de vooravond van mijn introductiecursus in het mountainbike-downhillen kijk ik uit mijn hotelraam naar de 2596 meter hoge Oberen Sattelkopf. Ik weet niet of je het voorvreugde kunt noemen. Het silhouet van de bergtop is onheilspellend en puntig. Ik kan me nog steeds niet goed voorstellen, dat ik morgen vanaf die top naar beneden zal fietsen - en daarbij overleven. Ik zoek op internet naar video's van de trails om me voor te bereiden. Maar dat is ongeveer net zo geruststellend als zoeken op internet naar woorden als ´huiduitslag‘ of 'duizeligheid'.
Acht rusteloze uren later sta ik bij het dalstation van de Waldbahn en ben ik blij dat de medewerker van de "Bikeschule Serfaus-Fiss-Ladis" niet over mijn fietsvaardigheden wil praten, maar me uitrust met een helm, rug-, schouder-, knie- en scheenbeschermers. Ik zou ook niets tegen een full-body airbag hebben, maar dan zou ik de heuvel niet kunnen affietsen, wel afrollen. Misschien is dat volgend seizoen wel trendy, denk ik.
Mijn opluchting is des te groter, als ik zie, dat mijn instructeur Christian me niet meteen de berg op jaagt, maar me naar een oefenplek brengt waar ik mijn fiets kan uitproberen. Om precies te zijn: mijn downhill-mountainbike met de mooie productnaam "Rage", met een carbon frame en amper 16 kg zwaar. Op de fiets staat de slogan: " The only limit how fast you can go is you." Op het oefenterrein heb ik het gevoel dat ik deelneem aan een schoolverkeersoefening met een Porsche 911.
In het „arsenaal“ van de fietsschool Serfaus-Fiss-Ladis kun je jezelf transformeren in een soldaat op wielen met behulp van een helm, bril en verschillende beschermers.
Onze auteur rijdt op een oefenterrein in de buurt van het fietspark op een downhill bike. Op de achtergrond de Ötztaler Alpen.
Dus slalom ik met de volledig geveerde fiets langs verkeerskegels, leer veilig remmen en spring over een dunne tak door mijn lichaam op en neer te bewegen - de zogenaamde "pop". Dan leer ik de basispositie, die mijn coach "Trail Gorilla" noemt. Daarbij sta je rechtop op de pedalen, je bovenlichaam torent uit boven het stuur, jouw ellebogen drukken naar buiten, blik naar voren. De naam zegt boekdelen: hier gaat het om dominantie en agressiviteit.
Alpine verkeerseducatie: enkel diegenen die langs de verkeerskegels kunnen manoeuvreren, kunnen de berg op.
Hier markeert geen alien een UFO-landingsgebied, maar instructeur Christian bereidt een parcours voor, waar beginnende downhill-mountainbikers het remmen en sturen kunnen oefenen.
Ik maak echter steeds de fout om, uit gewoonte, op het fietszadel te gaan zitten. Maar bij het downhillen stá je op de pedalen zodat de bochten en stoten niet alleen worden opgevangen door het veersysteem, maar ook door de jouw “eigen” schokdempers: jouw enkels, knieën en heupen. "We zitten eigenlijk zelden neer en trappen bijna niet met de pedalen", zegt Christian. Hij legt uit dat sommige downhillbikers niet eens een ketting op hun fiets hebben, omdat het gewoon in de weg zit.
Maar de belangrijkste downhill-regel heb ik intussen onder de knie: dit heeft niets te maken met fietsen. Voor mij zijn fietsen altijd eerder gereedschap dan speelgoed geweest. Een vervoermiddel om in de stad van A naar B te komen zonder de knorrige gezichten en ietwat slecht geurende lichamen van metropassagiers te hoeven doorstaan. De steilste route die ik tot nu toe met de fiets heb afgelegd, is de Bleichbergstrasse in mijn woonplaats Kronberg in Hessen. Die 50 kilometer per uur, die ik daar met de bakfiets bereik, vind ik prettig omdat de weg breed en goed geasfalteerd is. Hoe ga ik dat offroad doen? Kan ik mijn angst overwinnen? Mijn hand van de rem krijgen? In ieder geval, zonder sneeuw ziet de berg met de scherpe stenen en de dikke wortels er verdomd gevaarlijk uit.
Na het oefenterrein rijden we de pumptrack op, een cirkelvormige baan met steile bochten en veel kleine golven, waarbij je - zoals Christian uitlegt - de op- en neergaande bewegingen van je bovenlichaam, het zogenaamde pompen, kunt oefenen. Twee jongens – ik vermoed nog op de basisschool - flitsen zelfverzekerd over de heuvels en golven van de pumptrack. Peanuts dus?
“Houd je me voor de gek?”, denk ik. Voor iemand zoals ik, die vooral onderweg is op fietspaden, is het echt spannend om met een beetje tempo over de ongeveer 1,50 meter hoge aardgolven te rijden. Het is een kunst om niet weg te vliegen maar de opwaartse beweging op te vangen door een neerwaartse lichaamsbeweging en vervolgens het stuur en het wiel na het hoogste punt van het sprongetje weer naar beneden te duwen. Lukt je dit, dan wordt het steeds sneller. In de eerste ronde word ik flink door elkaar geschud en ga ik ongecontroleerd veel te snel, wat een noodstop vereist, waardoor ik bijna blijf stilstaan en mijn fiets kantelt. Maar na twee of drie ronden krijg ik gevoel voor het ritme en de topografie van de baan. Na nog twee ronden ben ik totaal uitgeput. Op de pumptrack is het pompen of verzuipen.
Bij het dalstation van de Waldbahn op 1420 meter land ik weer terug naar de tijd dat ik voor het eerst ging skiën in de Alpen: ik heb angst om in de lift te stijgen. Je moet de fiets balanceren op het achterwiel en vervolgens proberen door de smalle deur van de bewegende gondel te wurmen. Ik kan het pas bij de 3de poging. Gelukkig zie je mijn rood gezicht niet onder de helm en bril. Toch is deze vorm van bergbeklimmen natuurlijk veel aangenamer dan over stoffige boswegen de ingang van het bikepark op 400 meter hoogte te bereiken. Vanaf de lift heb je een perfect overzicht over het bikepark op de beboste flank van de Unterer Sattelkopf: Er zijn in totaal 9 trails in het park, die net zoals de skipistes met blauw, rood en zwart worden gecategoriseerd. Hoewel sommige trails zeer Tirools klinken, zoals Sautrog en Hirten Bichl, hebben andere trails trendy namen als "Milky Way", "Morning Glory" en "Supernatural".
De Waldbahn brengt downhillers van het bikepark van 1420 op 1840 meter - je kunt je fietsen meenemen in de gondel - als je dus door de deur komt.
Op de hielen: instructeur Christian bepaalt de snelheid en de lijn, onze auteur probeert te volgen. Eerste tip: Bij downhill mountainbiken zit je nooit.
De eerste 100 hoogtemeters gaan over glooiende alpenweiden. Ik volg Christian, die de route en snelheid bepaalt. De banden hebben veel grip, de midzomerlucht ruikt naar dennenhars en droog gras - af en toe gun ik mezelf zelfs een blik op de 3000 meter hoge bergketen aan de horizon. Maar voordat ik volledig kan genieten van de opwinding, bereiken we de boomgrens en verandert het karakter van de route: we rijden nu een steile helling af in krappe S-bochten. Steeds weer heb ik angst omdat ik op een extreme enge bocht toerijd of op een "gebombardeerd pad" kom - zo worden bijzonder ongelijke trails genoemd, die door het harde remmen van voorgangers eruitzien als een maanlandschap. Op deze momenten verkrampt bij mij alles van biceps tot nek. De enige oplossing: noodrem - wat noch voor de huidige uitdaging noch voor het grote geheel (maandlandschap!) de beste keuze is.
"De meeste ongelukken worden veroorzaakt door te remmen", zegt Christian. Hij leert me hoe ik met één vinger de schijfremmen van mijn fiets kan bedienen. Het is ook belangrijk om voor of na een obstakel of een bocht te remmen, maar niet in het midden ervan. “Als je over een boomwortel gaat, laat dan de vering zijn gang gaan,” zegt hij, “hoe sneller je bent, hoe stabieler je bent op die passages. Snelheid is zekerheid.”
Wat doe ik hier? Nadat hij van de twee meter lange helling is gevallen, is onze auteur zichtbaar gehavend. Als je goed kijkt, kun je zelfs een kleine verwonding zien.
En dan zijn we weer terug bij het dalstation. Gelukkig. Voor leken klinkt downhill altijd alsof je er niets voor hoeft te kunnen. Ik heb echter het gevoel dat ik 200 push-ups heb gedaan. Nu is mijn instructeur en rolmodel Christian geen gespierde bodybuilder met tonnen testosteron, maar een pezige, 1,70 meter lange man die al twintig jaar mountainbikt en op verschillende podia van de Europa Cup medailles in ontvangst nam. Hij lijkt zo vriendelijk en ontspannen, dat je hem eerlijk gezegd in het begin bijna onderschat. Maar een minuut later neemt hij een snelle kortere weg door het bos voor een fotomoment en springt hij over de hoofden van wandelaars. Daarbij overbrugt hij 5 meter. Hoe doet hij dat? Is hij dan niet bang?
Christian Rakosy is al enkele jaren instructeur in het Serfaus-Fiss-Ladis Bike Park. Als hij beginners niet leert hoe te overleven op een mountainbike, racet hij in Europese downhill-races en werkt hij als fietsstuntman in filmproducties. De fietsschool bevindt zich bij het dalstation van de Waldbahn in Fiss en biedt cursussen voor verschillende leeftijden en niveaus. Een techniekcursus duurt bijvoorbeeld net geen 3 uur en kost 60 euro.
"Er zijn twee manieren om je angst te beheersen", zegt Christian als we terug in de gondel zijn. “Terrein en snelheid." Aha. Ik hoopte op specifieke tips zoals concentratie- of ademhalingsoefeningen. Maar het is natuurlijk nog steeds een goede regel: neem geen vaart op op een steile helling, als je de techniek niet beheerst. Het mantra in het Bikepark Serfaus-Fiss-Ladis is dan ook: Pre-Ride (locatiecheck), Re-Ride (bewegen) en Free-Ride (vrijheid). "Maar hoef je jezelf niet te pushen om verder te komen?" vraag ik. "Ach wat", zegt Christian, "je hoeft niet meteen over gigantische obstakels te racen; als je meer zelfvertrouwen krijgt, ga ja automiatisch grote risico’s nemen."
Bij de afdaling zie ik de "Strada del Sole" trail (kleur: rood), waar je over een 2,5 meter hoge alpenhut rijdt en naar beneden springt. Ik vat het plan op om aan het einde van mijn tweedaagse cursus van de hut te springen - maar vertel het maar liever niemand. Downhill mountainbiken, dacht ik, is een sport die alleen geschikt is voor professionele stunters. Aan het einde van de eerste dag sta ik er niettemin van versteld, hoe gemakkelijk het is om met deze sport te beginnen: je kunt een €3000 dure fiets huren bij de fietsschool en na een introductiecursus bepaal je zelf hoe ver je wil gaan.
De volgende morgen regent het. De bergen zijn verstopt achter de wolken. We verblijven in het "trainingsgebied" bij het dalstation, waar je kunt leren “vliegen” met behulp van schansen van verschillende groottes en vormen. "Het gaat om vastberadenheid en lichaamsspanning", zegt Christian, net voordat ik over de kleinste, een één meter hoge houten kicker in het park, rijd. Mijn hart bonst wild, ik doe een "pop" net voor het einde van de kicker - en ik ben alweer op de grond. Ik fiets terug naar het startpunt, herhaal de oefening en na 20 minuten durf ik de volgende grotere kicker te nemen. Ik word steeds beter en beter en beter. Na een uurtje ben ik al behoorlijk bedreven in het springen over de op één na grootste, een bijna twee meter hoge kicker. Mijn doel, de sprong over de alpenhut, lijkt binnen handbereik.
Dus, zonder al te veel na te denken, concentreer ik me op het doel van deze training, een grote houten kicker, die echter een lichte bocht maakt. Ik neem vaart op, de wielen ratelen over de houten latten. Ik vraag me nog steeds af waar de bocht voor is als ik de oefening start. Dan vlieg ik door de lucht, spijtig genoeg niet ver genoeg. Ik raak dus de rand voor de landingszone met mijn fiets en vlieg opnieuw - over het stuur. Ik land hard op mijn handen, ellebogen en borst. Heeft iemand dit gezien? Ik sta snel op en rijd het dal in, pas bij de lift realiseer ik me hoe pijnlijk mijn handpalmen en vingers zich aanvoelen - en dat het zadel van de fiets door de val kapot is. “Hoe heb je dit voor elkaar gekregen?” vraagt de man in de werkplaats. 'Ik miste de vastberadenheid en lichamelijke spanning,' zeg ik nederig.
Downhill-mountainbikers hebben de keuze uit 9 trails die net zoals skipistes met blauw, rood of zwart zijn gemarkeerd.
De conclusie van onze auteur aan het einde van dit 2-daagse avontuur: twee valpartijen, verschillende kleine snijwonden en kneuzingen aan de handen en ribben. En veel herinneringen.
In de TrainingArea net boven het dalstation kunnen beginners van heuvel naar heuvel springen.
Na de val rijd ik op de loopband weer omhoog. Ik probeer ervoor te zorgen dat niemand merkt dat ik gestresst ben. Bloed sijpelt door mijn witte fietshandschoenen. Moet ik het opnieuw proberen? Bovenaan één van de kickers ontmoet ik Raphael. Hij heeft dreadlocks, een rugzak en een hark om zijn schouders. Hij lijkt wel een herder uit een prentenboek, die verdwaald is in een bikepark. Hij maakt deel uit van het shaper-team dat ervoor zorgt dat de paden en hellingen in het bikepark in goede staat zijn. Ik vraag hem wat zijn favoriete plekjes in het bikepark zijn. Hij heeft het niet over flagrante drops of high-speed tracks, maar over harmonie en flow. "Het moet gewoon goed voelen."
Om 1 uur ’s middags wordt het zonnig. We besluiten naar de "Milky Way" te gaan. De vernedering van de val raakt me merkbaar. Ik probeer wanhopig mijn zelfvertrouwen op te bouwen met kleine kickers, maar val een tweede keer. De Almhüttenschanze, die ik als mijn doel heb gesteld, verandert van een droom, in een bedreiging. Hoe kun je angst weer overwinnen? "Snelheid en terrein", herinner ik mezelf. Niemand dwingt me om die trail te rijden. Ik beslis.
Bij de laatste afdaling zie ik enkele bikers over de hut springen - maar ontwijk zelf de hindernis. Het voelt niet als een nederlaag. Ik rijd over de alpenweiden en de krasse bochten door het bos, zonder druk, met de juiste snelheid, zoals de berg en de shapers me verteld hebben. En heel even word ik één met de trail. Dat is waarschijnlijk genoeg. Downhill fietsen, heb ik geleerd, gaat niet over het overwinnen van angst, het gaat over harmonie en spelen met het terrein. Het gaat allemaal om die unieke toestand.