De Tiroolse Fasnacht!
Tijdens Tiroolse Fasnacht spelen bepaalde verklede figuren een grote rol. De figuur Tuxer bijvoorbeeld, met zijn Lederhose, wit hemd en masker, is een archaïsche versie van de handelaars uit het Zillertal die vroeger door Europa trokken. De Klötzler hoor je al van ver omwille van de honderden houten dakspanen, die op zijn kostuum zijn genaaid. De Schleicher (sluipschutters) tracht stilletjes naar iemand in het publiek te sluipen en die persoon met luide kreten bang te maken. De symboliek van deze figuren is eenvoudig en fascinerend tegelijkertijd: deze mythische wezens moeten de winter verdrijven en zorgen zo voor een vruchtbaar jaar.
De Spiegeltuxer herinnert aan handelaars van toen uit het Zillertal.
Begraven: Een ietwat gruwelijke en tegelijkertijd komische traditie vindt elke vijf jaar plaats in Telfs in het Tiroolse Oberland. Wanneer het carnaval daar op zijn laatste benen loopt, wordt tijdens een fictieve begrafenis met veel krokodillentranen en gehuil de zogenaamde Naz – een allegorie voor het carnaval – ten grave gedragen. De carnavalsperiode eindigt steeds met Aswoensdag, de dag waarop volgens de katholieke overtuiging een veertigdaagse vastenperiode begint.
Fisser Blochziehen (boomtrekken): een groep vermomde mannen trekt een 35 meter lange boom op een slee door een klein dorp – het “Blochziehen” (boomtekken) in Fiss klinkt als een spin-off van de horrorfilm “The Wicker Man”. Het lente- en vruchtbaarheidsfestival kent niettemin een lange traditie. Figuren als Fuhrmänner, Bärentreiber en Bajatzl kunnen boze demonen, die worden gesymboliseerd door heksen en Schwoaftuifl, verdrijven en een goed humeur en de lente oproepen. Aan het einde van de optocht wordt het hout van boom – veelal een Zirbe (Alpenden) – geveild. Let op: helaas vindt de Blochzug maar eens in de vier jaar plaats. Het volgende feestje vindt in 2022 plaats.
Tijdens het Fisser Blochziehen wordt een 35 meter lange boom op een slede door het kleine dorpje Fiss getrokken. Foto: TVB Serfaus Fiss Ladis / Andreas Kirschner
Goaslschnölln: Mensen, die tijdens carnaval met enorme zwepen door de straten van Tirol lopen, voeren niet per se iets slechts in hun schild. Goaslschnölln was ooit, net als jodelen, een analoog communicatiemiddel op de alpenweiden. Tijdens het carnaval wil men met de zwepen vooral de lange winter verdrijven.
Heksen: Heksen spelen een grote rol in het Tiroolse carnaval. Zij zijn diegenen, die in de regel moeten worden verdreven om ook van de winter af te komen. Er bestaan Tiroolse heksenmaskers die uit de 18e eeuw stammen. Deze figuren, meestal verklede mannen, begeleiden de optochten en vegen de voeten van het publiek.
Achter de heksen schuilen meestal mannen.
Imster Schemenlaufen: De Imster Schemenlaufen staat op de werelderfgoedlijst van het UNESCO. Ongeveer 900 mannen verkleden zich elke vier jaar voor de enorme optocht. De belangrijkste figuren tijdens het carnaval in Imst zijn de Roller en de Scheller, twee echte tegenpolen. De „Kübelemajen“, „Sackner“ en „Spritzer“ banen de hoofdpersonages een weg door de menigte. Wat misschien vreemd om te lezen is, zorgt voor veel verwondering en plezier ter plaatse.
Tijdens het Imster Schemenlaufen treden Roller (links) en Scheller (midden) als tegenpolen op.
Vechten: Vele carnavalsgebruiken hebben als thema de strijd tussen goed en kwaad, lente tegen winter. Deze tradities gaan vaak terug tot voorchristelijke tijden: toentertijd werden dan ook geesten opgeroepen, belichaamd, verbannen en betoverd.
Larven: De gekerfde houten maskers van de verklede meute, in Tirol ook „larven“ genoemd, zijn niet alleen vaak waardevolle familiestukken, maar getuigen ook van groot vakmanschap. De larven worden gekerfd en beschilderd door meesters in hun vak. De verschillende carnavalsgroepen dragen verschillende maskers.
Muller en Matschgerer: In de (stads)gemeenten, ten noordoosten van Innsbruck, bestaat er een bijzondere carnavalstraditie. De carnavalsperiode in de MARTHA-dorpen Mühlau, Arzl, Rum, Thaur en Absam behoort namelijk toe aan de Mullers en Matschgerern. „Tuxer“, „Melcher“, „Zaggler“ of „Zottler“ zijn de namen van de figuren die tijdens de optochten op bepaalde tijdstippen, naar bepaalde patronen en met bepaalde dansen optreden.
In de MARTHA-dorpen wordt carnaval met Mullern en Matschgerern gefeest. ©
Nassereither Schellerlaufen: De Schellerlauf in de kleine gemeente Nassereith in het Tiroolse Oberland is iets bijzonders. De optocht, die door de UNESCO tot immaterieel cultureel erfgoed is verklaard, vindt om de drie jaar plaats. De kleurrijke barokke kleding en de griezelige maar ook zeer mooie maskers maken de Schellerlauf tot één van de mooiste carnavalsoptochten in de Alpen. 450 mensen uit de nauwelijks 2.000 inwoners tellende gemeente marcheren tijdens het carnaval door de straten van het dorp.
Telfer Schleicherlauf: Elke vijf jaar sluipen mannen, gedrapeerd met klokken, door de marktstad. 500 carnavalsdeelnemers bereiden zich voor op het spektakel, dat ook als immaterieel cultureel erfgoed wordt beschouwd en slechts om de vijf jaar plaatsvindt.
Om de vijf vindt het als immaterieel cultureel erfgoed beschwoude Telfer Schleicherlaufen plaat.