Sommige bergen heten zoals je zou verwachten dat een berg zou heten: Großvenediger. Seekarspitze. Hohe Salve. Maar er zijn er ook - en dat zijn er heel wat in Tirol - waarvan de namen een glimlach op je lippen, een knoop op je tong of zelfs een blos op je gezicht toveren. Hier is een persoonlijke best-of van de meest ongewone namen van Tiroolse bergtoppen. Aan het einde van het artikel vertellen we ook hoe de bergen aan hun naam zijn gekomen.
De oorsprong van bergnamen zoals "Gargglerin" of "Hohe Achsel" roept fascinerende vragen op, vooral vanuit onomatologisch perspectief, d.w.z. de studie van de oorsprong en betekenis van namen. Andere ongewone en opmerkelijke namen zijn onder andere: Plumsjoch, Unnütz, Finsterwitzkopf, Fundusfeiler, Innerer Knorrkopf, Mullwitzkogel, Torhelm, Kopfkraxn, Kuchenspitze, Verpeilspitze, Großer Löffler, Hochfrottspitze, Mädelegabel, Großer Krottenkopf en Bettelwurf. Deze namen nodigen je uit voor een reis door de wereld van taalkundige en geografische bijzonderheden.
Let op, deze categorie is alleen geschikt voor diegenen die al enigszins bekend zijn met het Tirools - anders loop je op zijn minst een gedeeltelijk risico dat je tong in de knoop raakt:
Bschießer. Zischgeles. Pflerscher Pinggl. Tschirgant. Gigalitz. Patteriol. Muntanitz. Eiblschrofen. Furtschaglspitze. Ochsenälpeleskopf. Zsigmondyspitze. Spritzkarspitze. Hinterreintalschrofen. Falschunggspitze.
Hen. Havik. hanenkam. De Tiroolse bergen zijn echt dierlijk, zoals de volgende bergnamen bewijzen:
Gänsekragen. Oberer Saukopf. Wurmsitzkogel. Beverhoofd. Fuchskarspitze. Gamsspitzl. Schafgrübler. Koeienschijf.
Veel bergtoppen danken hun naam ook aan de plaatselijke bevolking en de dingen die ze destijds met de berg associeerden. Voordat ze werden beklommen en verkend in de loop van de opkomst van het alpinisme in de 19e eeuw, werden de meeste toppen beschouwd als mysterieuze plekken waar misschien wel geesten rondzwierven... En er waren ook veel bergen die geen naam hadden aan het begin van de cartografie, waardoor ontdekkingsreizigers en andere "specialisten" zoals jagers, boeren of iemand anders uit het dorp er een moesten verzinnen - met - zoals je hebt gezien - soms meer dan bizarre resultaten.
Het blijft onduidelijk of er daadwerkelijk een vrouw op de Bösen Weibele heeft gewoond. Even intrigerend is de vraag wat de naamgever van de "Wilden Pfaff" ertoe bewogen kan hebben om een berg naar een stormachtige priester te noemen. Het zou interessant zijn om meer te weten te komen over de achtergrond en de mensen die verantwoordelijk waren voor de naamgeving van deze bergtoppen.
Kwade Weibele. Wilde Mannele. Christaturm. Daniel. Wilde Pfaff. Hinterer Maurerkeeskopf. Karlspitzen. Pfaffenschneide. Rainerhorn. Ralfkopf. Oortips.
Veel bergtoppen hebben de toevoeging "Großer" of "Hoher" in hun naam, en sommige hebben bijzonder indrukwekkende benamingen:
Großer Galtenberg. Großer Geiger. Hoher Zahn. Hochglück. Babylonische Toren. Hoog licht. Grote bijl.
Er zijn meer dan 600 toppen van drieduizend meter in Tirol, maar het is helaas niet mogelijk om precies te zeggen hoeveel het er in totaal zijn... Volgens onbevestigde cijfers zijn het er ongeveer 4000.De herkomst van hun namen is net zo gevarieerd als de bergen zelf: sommige hebben een geografische of geologische verwijzing zoals "Östliche Karwendelspitze", "Stanser Joch" of de "Kalkkögel", sommige verwijzen naar de stand van de zon op een bepaald tijdstip - bergen zoals de "Zwölferkopf" of de "Mittagskogel" werden vroeger door mensen gebruikt als zogenaamde tijdmetende bergen. Andere, zoals de "Ahornspitze" of de "Falkengruppe", geven een indicatie van de plaatselijke flora en fauna.