Ja, wat geproduceerd wordt op de alm of van de alm afkomstig is, smaakt gewoon beter. Maar het is niet het Almgasthaus dat bepaalt of het een “beheerde Alm” is. Het verschil maken de dieren, die op de weides rond de alm vertoeven, uit. Tenminste 60 dagen moet het vee `s zomers op de alm vertoeven. Een kinderboerderij telt overigens niet mee.
Daarom zijn er koeien- en runderweiden, kalverweiden, schapenweiden, paardenweiden of gemengde weilanden. De koeien worden gemolken op "de melkalmen" en de melk wordt vervoerd naar de melkerij of naar een melkveebedrijf in de vallei. Bij "Sennalmen" wordt er direct ter plaatse kaas geproduceerd. Dat is niet makkelijk en verlangt veel ervaring. Het zijn voornamelijk senners, die deze traditie in stand houden.
De herders hebben op hun beurt weer de taak om voor het vee te zorgen. Meestal moeten ze ook melken, omdat het personeel op de alm schaars is. En zonder vrijwillige steun, bijvoorbeeld bij het "Schwenden" - het kappen van struiken en het ruimen van stenen op de alpenweiden - zouden veel alpenweiden niet kunnen bestaan.
Terwijl de gasten genieten van de idylle, biedt het dagelijkse leven van de mensen die op de alpen werken slechts beperkte romantiek. Het is hard werken op de alm, zeven dagen per week. Je staat bij het krieken van de dag op, voordat de eerste zonnestraal over de bergtoppen gluurt. Er is veel te doen: de kudde runderen wordt naar de volgende weide gereden, het melkvee wordt gemolken.
Vermiste dieren moeten gezocht worden en de omheining moet vaak hersteld worden. Ook het maken van de kaas verlangt best wat tijd en de jonge kaas heeft een zorgvuldige verzorging nodig. De melkketels moeten na gebruik goed geschrobd worden. En mocht een dier zichzelf verwonden, dan moeten de herders weten wat ze moeten doen. Dit is met name belangrijk in afgelegen alpenweiden waar de dierenarts niet gewoon even kan langskomen.
Toch houden de boeren en boerinnen op de alm van hun job - en zijn er bijzonder trots op. Ze leveren een belangrijke bijdrage aan het behoud van oeroude Tiroolse tradities. Bovendien zorgen ze ook indirect voor veiligheid in de valleien, want beheerde alpenweiden beschermen tegen lawines, steenslag en modderstromen. Ook voor de biodiversiteit zijn alpenweiden belangrijk: op de dalbodem groeien gemiddeld 7 verschillende kruiden per vierkante meter en op verzorgde alpenweiden wel 70.
De dieren, die tijdens de vroege zomermaanden naar de alpenweiden worden gedreven, komen erheen ofwel met een veewagen of te voet via steile paden. Sommige kuddes leggen bijzonder lange en moeilijke afstanden af, bijvoorbeeld tijdens de grote schapenrit van het Zuid-Tiroolse Schnalstal naar het achterland van het Tiroolse Ötztal. Deze vorm van langeafstandsbeweiding, die al duizenden jaren actief is, wordt ook wel “transhumance” genoemd.
Aan het einde van de zomer, wanneer het vee met hun feestelijke versieringen terug naar het dal wordt gedreven, gaat het er iets makkelijker aan toe. Het gaat naar beneden en de dieren zijn fit van hun lange zomer op de alm. Maar zelfs met koeien die geschikt zijn voor de bergen, kan er iets misgaan. Alpenboeren weten dat een zomer zonder ongelukken, op moeilijk terrein, niet vanzelfsprekend is. Als mens en dier ongedeerd blijven, wordt dit in de herfst uitbundig gevierd tijdens de Almabtrieb.