Langlaufscholen en biatlonlessen
Met professionele instructie kun je in een mum van tijd beginnen met langlaufen en biatlon.
Er zijn twee hoofdtypen langlaufen: klassiek en skating. De klassieke techniek werd duizenden jaren geleden ontwikkeld in Scandinavië om je te verplaatsen tijdens de koude, besneeuwde maanden van het jaar. Het wordt beschouwd als de meest traditionele en esthetische vorm van langlaufen en wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt, zowel in de vrije tijd als in wedstrijden. De tweede techniek, skating, werd in de jaren 1980 ontwikkeld als een snellere en dynamischere stijl. Ook deze techniek wordt zowel door hobby-skiërs als in wedstrijden gebruikt. De uitrusting voor klassiek en skating verschilt enigszins, dus zorg dat je de juiste uitrusting hebt. De meeste langlaufgebieden hebben loipes die geschikt zijn voor klassiek, skating of beide (vaak naast elkaar). Skaten is de laatste jaren de populairste techniek geworden, maar er zijn nog steeds veel skiërs die houden van de rustige, ouderwetse bewegingen van klassiek langlaufen.
Skaten is het beste voor atletische skiërs die snel willen gaan. Je kunt niet skaten op de sporen die in de loipes zijn uitgesneden. In plaats daarvan is er meestal een vlakke ondergrond naast deze sporen die is gereserveerd voor skaten. Skaten is gebaseerd op een techniek waarbij de ski's diagonaal van het lichaam naar buiten worden geschopt en de skistokken worden gebruikt om het lichaam van de skiër naar voren te bewegen en snelheid te maken. Skaten betekent een beslissende gewichtsverplaatsing van de ene ski naar de andere. Het lijkt in veel opzichten op schaatsen. Dit zorgt natuurlijk voor de uitdaging om op de ene ski te balanceren en dan je gewicht over te brengen op de andere. Er zijn verschillende schaatstechnieken, afhankelijk van hoe vaak je je stokken gebruikt en hoe deze armbewegingen worden gecoördineerd met je benen. Helaas hebben de verschillende technieken verschillende namen in verschillende landen, dus het kan verwarrend zijn. Bij Offset of V1 skating plant de skiër de twee stokken precies op het moment dat een van zijn ski's in de sneeuw belandt. Dit resulteert in de 3:1 verhouding die kenmerkend is voor Offset. One Skate, ook wel bekend als Gear 3 of V2 skaten, betekent een druk op de stokken voor elke druk op het been, waardoor een verhouding van 1:1 ontstaat. Deze techniek is ideaal voor licht terrein: lichte hellingen, lichte afdalingen en vlakke stukken. Bij Two Skate, ook wel bekend als Gear 4 of V2 Alternate Skaten, stokt de skiër bij elke tweede beenduw. De meeste skiërs leren eerst V1, omdat je hiermee bergop kunt gaan en elk type terrein kunt afleggen. Naarmate je balans verbetert, worden V2 en V2 Alternate makkelijker.
De meeste mensen beginnen met deze traditionele, oorspronkelijke stijl van langlaufen, die zijn oorsprong vindt als transportmiddel in koude winterklimaten. Skiërs kunnen in hun eigen tempo doorgaan en de techniek is vergevingsgezinder wat betreft vaardigheden zoals balans en gewichtsverplaatsing. Klassiek langlaufen heeft een lichaamsbeweging die lijkt op lopen op straat. Dat wil zeggen dat de armen en benen van de skiër in gelijke en tegengestelde richtingen bewegen en dat de ski's parallel over ingepakte, geprepareerde sporen in de sneeuw glijden. Schuifel de ene voet naar voren, dan de andere, zoek je evenwicht en experimenteer om te zien hoeveel kracht je moet gebruiken om af te zetten bij elke schuifeling. Zonder erbij na te denken duw je af met een schopbeweging en ga je vooruit met een glijdende beweging, en andersom. Duw naar voren terwijl je glijdt op de ene ski en dan op de andere, waarbij je je gewicht van links naar rechts verplaatst. Zodra je het ritme te pakken hebt, kun je de stokken erbij betrekken. Breng de arm tegenover het schoppende been naar voren om de stok in de sneeuw te planten en duw terug om de kracht van je kick te vergroten. Klassiek skiën is gemakkelijker dan skaten en vergt minder fysieke inspanning, vooral bij bergopwaarts skiën.